Vandaag ontmoeten we in Jakarta Husnul, de zus van Ron (Javaanse vriend van ons die sinds kort in Nederland woont). Husnul studeert Informatica aan de Borobudur University in Jakarta. Overigens heeft Jakarta, met veel andere steden in Indonesië, meerdere universiteiten. We hebben om 9:30 uur in de lobby van ons hotel afgesproken. Husnul heeft nog een vriendin meegenomen want ze blijkt een beetje verlegen te zijn. Beide dames (begin twintig) lachen zich een deuk als ze ons zien. Haar broer had natuurlijk verteld dat ik een kaal hoofd heb, tja dat kon niet missen. Als we ons treinkaartje laten zien met vertrektijd 13:50 uur, blijkt dat we ons toch een beetje moeten haasten. Niet dat ze een druk programma op de universiteit hebben, maar het verkeer kan goed tegenzitten en we willen de trein niet missen.

Laat ik eerst even wat vertellen over het verkeer in Jakarta: ze hadden ons gewaarschuwd geen auto te huren, dat kon wel eens problemen opleveren. Nou, dat is zacht uitgedrukt! Zoals jullie waarschijnlijk wel weten mag ik graag autorijden. Maar hier in Jakarta is er geen haar op mijn hoofd (oké, dat zijn er niet zoveel) die er aan denkt zelf achter het stuur te kruipen. Wat chaotisch gaat het er hier aan toe. Ik denk dat de toeter het meest gebruikte onderdeel aan een auto is. Ongelooflijk dat aan alle auto’s nog beide buitenspiegels zitten, zo krap rijden ze hier naast elkaar. Verder denk ik dat je in Parijs meer auto’s met deuken aantreft dan hier. Hoe doen ze het..?

Na de maandagochtendspits getrotseerd te hebben (of staan hier altijd files?), komen we aan op de universiteit. Aangezien we onze rugzakken bij ons hebben, hebben we nogal wat bekijks. Na eerst onder een afdakje wat gegeten te hebben, krijgen we een rondleiding. We zien Husnul’s leslokaal en het computerlokaal. Moderne computers, maar nog geen flatpanels. Ook nemen we een kijkje in de bibliotheek. Aan boeken geen gebrek. Erg leuk om dit eens van dichtbij te bekijken. Als toerist kom je niet snel aan dergelijke zaken toe.

Na afscheid genomen te hebben (Husnul gaat niet mee met ons naar haar ouders want ze heeft de volgende ochtend een examen), hebben we toch nog wel wat tijd over op het treinstation. We proberen nog het derde treinkaartje (dat voor Husnul) te verkopen, maar als we naar een stekje achteraf worden gelokt laten we dat maar lekker zitten. We hebben tickets voor de Eksekutif-klasse, de meest luxe klasse met airco. Niet verkeerd, want we moeten toch een paar uur in de trein zitten.

We zijn zo benieuwd waar we terechtkomen, want we worden in Cirebon opgepikt door de ouders van Ron en we weten dat die ouders geen Engels spreken. Maar we hoeven ons daar geen zorgen om te maken als blijkt dat er maar liefst 5 mensen op ons staan te wachten, waaronder een Engelssprekende gids en een 16-jarig nichtje van Ron die ook goed Engels spreekt. Met een grote auto rijden we naar Majalengka, ongeveer 40 kilometer verderop waar de ouders van Ron wonen. Ron’s vader komt erg vriendelijk over (net als de rest van de familie overigens), maar moeder slaat alles. Als ze ons ziet barst ze spontaan in huilen uit, ze mist haar zoon natuurlijk ook heel erg. Het is echt schattig om te zien hoe ze, met haar hand op de knie van Mirjam, hele verhalen ophangt waar we natuurlijk geen woord van verstaan. Gelukkig wordt alles keurig vertaald.

De familie woont in een schattig huisje, met ernaast een groot kippenhok want dat is de inkomstenbron van de familie. Ze staan namelijk met kippen op de plaatselijke markt. Je zou kunnen stellen dat we het gevaar nogal opzoeken: overnachten bij moslims en wonen naast de kippen, maar we hebben echt niets te vrezen. Moeder zorgt ervoor dat we goed te eten krijgen (we moeten van alles proberen, ook veel vruchten die in de eigen tuin groeien). Op ons slaapkamertje is geen airco, maar dan hebben we ook geen lawaai van zo’n apparaat (ze zijn wel handig, maar ik kan er niet van slapen). Een douche moeten we eveneens ontberen, ze hebben alleen een grote bak met water waar we met een kommetje water uit scheppen. ’t Is even wennen, maar al snel weet je niet beter.

Uiteraard moeten er foto’s gemaakt worden, want dit is uniek. Bovendien kunnen we straks Ron laten zien hoe het met zijn ouders gaat. Al pratend wordt het laat, maar dat hebben we eigenlijk pas de volgende ochtend in de gaten: het leven begint hier veel vroeger dan bij ons. Als we ons een beetje naar het leven hier willen richten, moeten we om 6:00 uur opstaan en gaan we tegen tienen naar bed. Tot zover de eerste drie dagen: foto’s en de rest van de verhalen volgen snel.